Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stu·die·pro·bleem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord studieprobleem studieproblemen
verkleinwoord studieprobleempje studieprobleempjes

Zelfstandig naamwoord

het studieprobleemo

  1. een moeilijheid met het leren
    • Door de scheiding van zijn ouders ontstonden er bij de leerling ook studieproblemen. 
    • De depressieve leerling had ook een studieprobleem. 

Gangbaarheid