Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stu·die·kring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord studiekring studiekringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de studiekringm

  1. groep mensen die een bepaald onderwerp bestudeert en bespreekt
     Waren ze iets anders dan ze voordeden dat ze waren? Ze gedroegen zich eerder als een verzetsbeweging in bezettingstijd dan als een vreedzame studiekring in volkomen legaal marxisme.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044633535