studieadres
- Geluid: studieadres (hulp, bestand)
- stu·die·adres
- samenstelling van studie en adres
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | studieadres | studieadressen |
verkleinwoord | studieadresje | studieadresjes |
het studieadres o
- adres waar iemand in de studieperiode woont
- Het woord studieadres staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.