• stu·de·re
vervoeging van
studeren

studere

  1. aanvoegende wijs van studeren


  • stu·de·re
  • Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord studera, dat van het Latijnse werkwoord studere komt.
Naar frequentie 3344
vervoeging
onbepaalde wijs studere
tegenwoordige tijd studerer
verleden tijd studerte
voltooid
deelwoord
studert
onvoltooid
deelwoord
studerende
lijdende vorm studeres
gebiedende wijs studer
vervoegingsklasse Klasse 2 zwak
opmerking

studere

  1. overgankelijk studeren
  2. overgankelijk bestuderen, onderzoeken
  3. overgankelijk doorgronden


  • stu·de·re
  • Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord studera, dat van het Latijnse werkwoord studere komt.
vervoeging
onbepaalde wijs studere
studera
tegenwoordige tijd studerer
verleden tijd studerte
voltooid
deelwoord
studert
onvoltooid
deelwoord
studerande
lijdende vorm studerast
gebiedende wijs studer
vervoegingsklasse Klasse 2 zwak
opmerking

studere

  1. overgankelijk studeren
  2. overgankelijk bestuderen, onderzoeken
  3. overgankelijk doorgronden