Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stu·den·ten·stad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord studentenstad studentensteden
verkleinwoord studentenstadje studentenstadjes

Zelfstandig naamwoord

de studentenstadv / m

  1. stad met een universiteit
    • Rotterdam, Delft, Leiden en Amsterdam zijn studentensteden maar Den-Haag en Haarlem niet. 

Gangbaarheid