• stuc·cen
  • afgeleid van  stuc zn  met het achtervoegsel -en, ondanks de uitspraak (met een lange -uu-) geschreven met een dubbele c onder invloed van Italiaans  stucco zn  en  stuccare ww 

stuccen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
stuccen
stucte
gestuct
zwak -t volledig
  1. een muur of plafond met pleister afwerken en gladmaken; het aanbrengen van stucwerk
     Hij werkt met zijn collega’s op dit moment aan ‘nivellerend behang’ – voor een gladde muur is stuccen dan niet meer nodig. Dat scheelt weer een stukadoor.[1]
  1.   Weblink bron
    Sam de Voogt
    “Een robot zet een huis zo in elkaar” (21 december 2018) op nrc.nl