struisvogelpolitiek
- struis·vo·gel·po·li·tiek
- In de betekenis van ‘handeling die de ogen sluit voor het gevaar’ voor het eerst aangetroffen in 1916 [1]
- samenstelling van struisvogel en politiek [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | struisvogelpolitiek | - |
verkleinwoord | - | - |
de struisvogelpolitiek v
- (politiek) handelwijze waarbij men het gevaar niet onder ogen wil zien. De uitdrukking berust op het onterechte geloof dat struisvogels hun kop in het zand steken als ze zich bedreigd voelen
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord struisvogelpolitiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.