struisvogelpolitiek

  • struis·vo·gel·po·li·tiek
enkelvoud meervoud
naamwoord struisvogelpolitiek -
verkleinwoord - -

de struisvogelpolitiekv

  1. (politiek) handelwijze waarbij men het gevaar niet onder ogen wil zien. De uitdrukking berust op het onterechte geloof dat struisvogels hun kop in het zand steken als ze zich bedreigd voelen