structuurpolitiek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • struc·tuur·po·li·tiek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord structuurpolitiek -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de structuurpolitiekv

  1. (economie) (politiek) politiek m.b.t. de economische ontwikkeling en werkgelegenheid van een bepaalde regio

Gangbaarheid