• strem·ming
enkelvoud meervoud
naamwoord stremming stremmingen
verkleinwoord stremminkje stremminkjes

de stremmingv

  1. een onderbreking in de normale stroom van het verkeer
    • De stremming op het spoor tussen Lelystad en Almere Oostvaarders is veroorzaakt door een breuk in een spoorstaaf. 
  2. het neerslaan van opgeloste eiwitten door coagulatie
    • Caseïne wordt gemaakt van afgeroomde melk door zuurneerslag of stremming met melkzuurbacteriën. 
93 % van de Nederlanders;
75 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be