• storm bin·nen
vervoeging van
binnenstormen

storm (…) binnen

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenstormen
    • Ik storm binnen. 
  2. gebiedende wijs van binnenstormen
    • Storm binnen! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenstormen
    • Storm je binnen?