Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stopt dicht
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
dichtstoppen

stopt (…) dicht

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtstoppen
    • Jij stopt dicht. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtstoppen
    • Hij stopt dicht. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van dichtstoppen
    • Stopt dicht! 

Gangbaarheid