stoof (…) af
- enkelvoud verleden tijd van afstuiven
- Ik stoof af.
- Jij stoof af.
- Hij, zij, het stoof af.
stoof (…) af
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstoven
- gebiedende wijs van afstoven
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstoven