afstoven
- af·sto·ven
- samenstelling van af en stoven
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afstoven |
stoofde af |
afgestoofd |
zwak -d | volledig |
afstoven [1]
- zo lang stoven tot het spul gereed is
vervoeging van |
---|
afstuiven |
afstoven
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van afstuiven
- ...dat wij afstoven.
- ...dat jullie afstoven.
- ...dat zij afstoven.
- ...dat wij afstoven.
- Het woord afstoven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afstoven" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be