stonden vol
- Geluid: stonden vol (hulp, bestand)
- IPA: / ˈstɔndə(n) ˈvɔl / (3 lettergrepen)
- ston·den vol
- uit stonden (werkwoord) en vol (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
vervoeging van |
---|
volstaan |
stonden (…) vol
- meervoud verleden tijd van volstaan
- Wij stonden vol.
- Jullie stonden vol.
- Zij stonden vol.
- Wij stonden vol.
- Het woord 'stonden vol' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.