stond bloot
- Geluid: stond bloot (hulp, bestand)
- IPA: / ˈstɔnt ˈblot / (2 lettergrepen)
- stond bloot
- uit stond (werkwoord) en bloot (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
vervoeging van |
---|
blootstaan |
stond (…) bloot
- enkelvoud verleden tijd van blootstaan
- Ik stond bloot.
- Jij stond bloot.
- Hij, zij, het stond bloot.
- Ik stond bloot.
- Het woord stond bloot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.