stoerdoenerij
- stoer·doe·ne·rij
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stoerdoenerij | stoerdoenerijen |
verkleinwoord |
de stoerdoenerij v
- gedrag dat als doel heeft anderen te imponeren
- ▸ Ze antwoordden kort en bondig, zonder overdrijving en stoerdoenerij en dat baarde ons nog meer zorgen, omdat ze de duidelijke ondertoon van verwijt dat wij ons veilig in het kamp konden verschansen hadden laten varen en ons nu domweg voorbereidden op wat ons te wachten stond[1]
- ▸ De twee mannen zeiden vandaag voor de rechtbank dat ze naar Syrië zijn gereisd om mensen te helpen. Volgens hen hebben ze geholpen in een ziekenhuis. N. sprak ook over foto's waarop hij is te zien in gevechtskleding van IS. Volgens N. was dit stoerdoenerij.[2]
- Het woord stoerdoenerij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)“Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium , ISBN 9789057598500
- ↑ Weblink bron “OM eist zeven jaar cel tegen in Turkije veroordeelde Syriëgangers” (08-07-2019), NOS