Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stoep·taks
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stoeptaks stoeptaksen
verkleinwoord stoeptaksje stoeptaksjes

Zelfstandig naamwoord

de stoeptaksm

  1. de belasting die betaald wordt voor het gebruik van de stoep, bijvoorbeeld bij het plaatsen van een container

Gangbaarheid