Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stiet af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afstoten

stiet af

  1. enkelvoud verleden tijd van afstoten
    • Ik stiet af. 
    • Jij stiet af. 
    • Hij, zij, het stiet af. 
Synoniemen

Gangbaarheid