• stiet
vervoeging van
stoten

stiet

  1. enkelvoud verleden tijd van stoten
    • Ik stiet. 
    • Jij stiet. 
    • Hij, zij, het stiet. 
34 % van de Nederlanders;
25 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be