• ste·ward
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘hofmeester’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord steward stewards
verkleinwoord - -

de stewardm

  1. (beroep) iemand die belast is met de verzorging van passagiers aan boord van vliegtuigen, schepen, treinen etc.
    • De steward ging naar de cockpit om gereedschap te halen, kwam terug met een blikopener.[4] 
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]