steward
- ste·ward
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘hofmeester’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1] [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | steward | stewards |
verkleinwoord | - | - |
de steward m
- (beroep) iemand die belast is met de verzorging van passagiers aan boord van vliegtuigen, schepen, treinen etc.
- De steward ging naar de cockpit om gereedschap te halen, kwam terug met een blikopener.[4]
- mannelijke vorm van stewardess
- Het woord steward staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "steward" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "steward" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ steward op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Kurt Vonnegut, Slachthuis Vijf, 10e druk, 2009
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be