• ste·ve·nen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
stevenen
stevende
gestevend
zwak -d volledig

stevenen

  1. ergatief koers zetten, varen
    • Eene eeuw later bezochten ook Nederlandsche zeereizigers deze gevaarlijke en toen nog weinig bekende wateren, alsmede de westkust van Amerika, en stevenden door de stille Zuidzee of den grooten Oceaan naar Oost-Indië.[2] 
89 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[3]
  1. stevenen op website: Etymologiebank.nl
  2. blz 654, Beknopte beschrijving van de Nederlandsche overzeesche bezittingen ..., Volume 2, Marten Douwes Teenstra. 1852
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be