stemt af
- stemt af
vervoeging van |
---|
afstemmen |
stemt (…) af
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstemmen
- Jij stemt af.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstemmen
- Hij stemt af.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afstemmen
- Stemt af!
- Het woord stemt af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.