stemmensnoeper
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stem·men·snoe·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stemmensnoeper | stemmensnoepers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de stemmensnoeper m
- (politiek) iemand die stemmen snoept
Gangbaarheid
- Het woord stemmensnoeper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.