stem af
- stem af
vervoeging van |
---|
afstemmen |
stem af
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstemmen
- Ik stem af.
- gebiedende wijs van afstemmen
- Stem af!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstemmen
- Stem je af?
- Het woord stem af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.