Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ste·gen af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afstijgen

stegen (…) af

  1. meervoud verleden tijd van afstijgen
    • Wij stegen af. 
    • Jullie stegen af. 
    • Zij stegen af. 

Gangbaarheid