Nederlands

 
steenhouwerij
Uitspraak
Woordafbreking
  • steen·hou·we·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord steenhouwerij steenhouwerijen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de steenhouwerijv

  1. onderneming waar men (natuur)steen bewerkt
     Ik had er een brokje lapis lazuli, Tonio's favoriet, in willen laten verwerken, maar dat stelde de steenhouwerij voor problemen, dus lieten we het maar zo.[2]
     Voor de gemeente Amersfoort was al deze nieuwe informatie aanleiding om het monument aan te passen. Onder druk van de tijd (het is bijna 4 mei) is nu gekozen voor een tijdelijke oplossing. Bij een steenhouwerij in Utrecht is een plaat zandsteen besteld waarop een nieuwe tekst is aangebracht. In plaats van 'Zij offerden zich voor de vrijheid', staat er nu 'Wij herdenken hen die vielen voor de vrijheid'.[3]
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij  , ISBN 9789023467014
  3.   Weblink bron
    Roel Pauw
    “Niet alle mannen op oorlogsmonument Amersfoort waren even heldhaftig” (01-05-2019), NOS