Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stads·sa·men·le·ving
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stadssamenleving stadssamenlevingen
verkleinwoord stadssamenlevinkje stadssamenlevinkjes

Zelfstandig naamwoord

de stadssamenlevingv

  1. de samenleving in een stad, die een sociaal geheel vormt
    • Studenten moeten in de stadssamenleving integreren, bijvoorbeeld door ook lid te worden van burgerverenigingen. 

Gangbaarheid