stadsgroen

Nederlands

stadsgroen

Uitspraak

• Geluid:  stadsgroen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• stads·groen

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  stad zn  en  groen zn  met het invoegsel -s- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	stadsgroen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het stadsgroen o

1. parken, bomen en andere groenvoorzieningen in een stedelijke omgeving

   ▸ 'Maar wacht eens even,' zal de ecologische architect tegenwerpen, 'veel van die soorten zijn exoten - druist dat niet in tegen het adagium om in stadsgroen liefst inheemse soorten te gebruiken?' Ja, dat druist er inderdaad tegen in; en ik denk dan ook dat dat adagium herzien moet worden.

   ▸ Hoewel de investeerder belooft dat het project 2000 banen zal opleveren, is niet iedereen blij met het plan. Tegenstanders betreuren dat er veel stadsgroen voor moet wijken en vrezen dat de enorme toeloop overlast zal veroorzaken.

Gangbaarheid

• Het woord 'stadsgroen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.