Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stads·deel·kan·toor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stadsdeelkantoor stadsdeelkantoren
verkleinwoord stadsdeelkantoortje stadsdeelkantoortjes

Zelfstandig naamwoord

het stadsdeelkantooro

  1. kantoor van een stadsdeel alwaar een burger terecht kan voor ongeveer dezelfde administratieve handelingen als in een stadhuis
    • Ophef over verbod op rokjes in stadsdeelkantoor Amsterdam [1] 

Gangbaarheid

Verwijzingen