• stads·bur·ger
  • Samenstelling van de genitiefvorm van stad met het invoegsel -s- en burger (burger des stads, burger van de stad).
enkelvoud meervoud
naamwoord stadsburger stadsburgers
verkleinwoord stadsburgertje stadsburgertjes

de stadsburgerm

  1. een burger van een stad
    • Recentelijk is er een stadsburger om het leven gekomen.