Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stads·bank
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stadsbank stadsbanken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de stadsbankv / m

  1. overheidsinstelling die mensen helpt die in ernstige, uitzichtloze financiële problemen zijn gekomen
    • Opzet van Eerenbergs plan is dat bestaande hulpverleningsorganisaties als Tactus, Jarabee en Stadsbank samen met bedrijven een consortium vormen. Ze kunnen inschrijven op een aanbesteding. [2] 
    • Omdat Duits een zogenaamd tekortvak is, kan Wagteveld maximaal twee keer een bijdrage van 1.300 euro in de studiekosten aanvragen. Bij andere financiële regelingen valt ze buiten de boot. "Ik zou prima kunnen rondkomen met het levenlanglerenkrediet, maar dat is voor mensen van 55 jaar en jonger. Voor de overheid houdt het leven kennelijk op na je 55ste", zegt de 57-jarige. "Een lening bij de bank krijg ik niet vanwege mijn minimuminkomen. In een laatste poging heb ik gevraagd of de gemeente garant wilde staan voor een lening bij de Stadsbank. Daar doen ze niet aan." [3] 
    • Mensen in ernstige financiële problemen, zonder zicht op een oplossing, worden doorgestuurd naar de Stadsbank Oost-Nederland. Voor gemeentes als Borne spelen twee belangen: als mede-eigenaar van de Stadsbank tegen zo laag mogelijke kosten deze dienst aanbieden en als mede-gebruiker een zo goed mogelijke dienstverlening vragen. Die belangen kunnen tegenstrijdig zijn. [4] 

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen