Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sprook·jes·prins
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sprookjesprins sprookjesprinsen
verkleinwoord sprookjesprinsje sprookjesprinsjes

Zelfstandig naamwoord

de sprookjesprinsm

  1. fictief personage in een sprookje die de zoon van een koning is
     De tweede dateert uit 2001, in de tijd dat hij leraar was op een dure privéschool. Het beeld werd gemaakt bij een feest met het thema 'Arabische nachten'. Trudeau had zich daar verkleed als de sprookjesprins Aladdin, met een donker geschminkt gezicht. Op een persconferentie zei hij diepe spijt te hebben. "Ik had dat niet moeten doen en ik had beter moeten weten."[1]
  2. een zeer ideale jonge man die zeer geschikt is als echtgenoot
     Annejet van der Zijl breekt het voetstuk waarop de echtgenoot van koningin Juliana is geplaatst en waaraan hij zelf geen geringe bijdrage leverde steen voor steen af. 'De sprookjesprins is altijd in zijn eigen sprookje blijven geloven en niemand die hem tegensprak.' Bernhard leefde als een Duitse vorst uit voorbije tijden.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Trudeau verder in problemen, nu door opduiken blackface-video” (Donderdag 19 september 2019), NOS
  2.   Weblink bron “Bernhard, laatste feodaal” (09-0320-10,), Tubantia