springslot
- Geluid: springslot (hulp, bestand)
- spring·slot
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | springslot | springsloten |
verkleinwoord |
- slot met een springveer dat men door eenvoudig samendrukken kan sluiten
- ▸ „Langs dezelfde weg natuurlijk!" „Het is een springslot.[3]
- Het woord springslot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ springslot op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Victoria Holt“Burcht der verschrikking” (1966), Saga, ISBN 9788726484878