spring slootje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: spring slootje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsprɪŋ ˈslocə / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- spring sloot·je
Woordherkomst en -opbouw
- uit spring (werkwoord) en slootje (zelfstandig naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
slootjespringen |
spring slootje
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slootjespringen
- Ik spring slootje.
- gebiedende wijs van slootjespringen
- Spring slootje!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slootjespringen
- Spring je slootje?
- Raast buiten in 't veld, spring slootje, haal desnoods kattekwaad uit, maar dat.... Bah! Da's gemeen! [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'spring slootje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ "Feuilleton. 't Was maar een muschje.." in: De Zeeuw. Christelijk-Historisch nieuwsblad voor Zeeland jrg. 26 nr. 149 (26 maart 1912); p. 1 kol. 4; geraadpleegd 2018-10-23