spraken vrij
- Geluid: spraken vrij (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsprakə(n) ˈvrɛi / (3 lettergrepen)
- spra·ken vrij
- uit spraken (werkwoord) en vrij (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
vervoeging van |
---|
vrijspreken |
spraken (…) vrij
- meervoud verleden tijd van vrijspreken
- Wij spraken vrij.
- Jullie spraken vrij.
- Zij spraken vrij.
- Wij spraken vrij.
- Het woord spraken vrij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.