spraken kwaad
- Geluid: spraken kwaad (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsprakə(n) ˈkwat / (3 lettergrepen)
- spra·ken kwaad
- uit spraken (werkwoord) en kwaad (zelfstandig naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
vervoeging van |
---|
kwaadspreken |
spraken (…) kwaad
- meervoud verleden tijd van kwaadspreken
- Wij spraken kwaad.
- Jullie spraken kwaad.
- Zij spraken kwaad.
- Wij spraken kwaad.
- Het woord spraken kwaad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.