Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spraak·klank
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spraakklank spraakklanken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de spraakklankm

  1. (taalkunde) elk van de geluiden die men met de spraakorganen vormt om zich in taal te uiten

Meer informatie

Gangbaarheid