Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sport·rol·stoel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sportrolstoel sportrolstoelen
verkleinwoord sportrolstoeltje sportrolstoeltjes

Zelfstandig naamwoord

de sportrolstoelm

  1. een rolstoel die gebruikt wordt om mee te sporten
    • Er zijn zeer wendbare sportrolstoelen om mee te kunnen basketballen en hele lichte sportrolstoelen om races mee te kunnen houden. 

Gangbaarheid