sportkanaal

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  sportkanaal    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• sport·ka·naal

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  sport  en  kanaal 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	sportkanaal	sportkanalen
verkleinwoord	sportkanaaltje	sportkanaaltjes

Zelfstandig naamwoord

het sportkanaal o

1. (sport) (media) radio- of televisiekanaal dat uitsluitend sport uitzendt

Gangbaarheid

• Het woord sportkanaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.