spoorboom
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spoor·boom
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van spoor zn en boom zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spoorboom | spoorbomen |
verkleinwoord | spoorboompje | spoorboompjes |
Zelfstandig naamwoord
de spoorboom m
- (spoorwegen) slagboom bij een gelijkvloerse bewaakte spoorwegovergang die het verkeer op de weg tegenhoudt
- De bromfietser laveerde tussen de spoorbomen heen en werd door de trein aangereden.
Gangbaarheid
- Het woord spoorboom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spoorboom" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
59 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be