• spon·ta·ni·teit
enkelvoud meervoud
naamwoord spontaniteit spontaniteiten
verkleinwoord - -

de spontaniteitv

  1. het uit eigen aandrang en zonder nadere overweging handelen; het onvoorbedacht geschieden, tot uiting komen: de spontaniteit van die reactie
    • De winnaar slaakte een vreugdekreet uit spontaniteit. 
  2. (thermodynamica) de hoedanigheid van het gebeuren zonder moedwillig ingrijpen van de mens in de vorm van toevoeging van energie
    • Een voorwaarde voor spontaniteit is dat de vrije enthalpie vermindert. 
99 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be