spontaniteit
- spon·ta·ni·teit
- Van het Engelse spontaneity of het Franse spontanéité met het achtervoegsel -iteit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spontaniteit | spontaniteiten |
verkleinwoord | - | - |
de spontaniteit v
- het uit eigen aandrang en zonder nadere overweging handelen; het onvoorbedacht geschieden, tot uiting komen: de spontaniteit van die reactie
- De winnaar slaakte een vreugdekreet uit spontaniteit.
- (thermodynamica) de hoedanigheid van het gebeuren zonder moedwillig ingrijpen van de mens in de vorm van toevoeging van energie
- Een voorwaarde voor spontaniteit is dat de vrije enthalpie vermindert.
- Het woord spontaniteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spontaniteit" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be