spoedhulp
- spoed·hulp
- samenstelling van spoed zn en hulp zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spoedhulp | |
verkleinwoord |
- snelle hulp die geboden wordt bij een acuut ontstaan probleem
- ▸ Maar maakt niet uit, de hoofdzaak was de onverwachte spoedhulp die de oud-collega van zijn opa, niet zijn vader, kon bieden.[1]
- afdeling (in een ziekenhuis) waar men patiënten met een acuut gezondheidsprobleem direct helpt
- Het woord spoedhulp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044640496