Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spoed·be·raad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spoedberaad spoedberaden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het spoedberaado

  1. een overleg dat met grote urgentie bij elkaar is geroepen
     Veel wilden de leden van het crisisteam van het kabinet er aan het begin van de dag nog niet over kwijt. De kwestie 'wel of geen extra maatregelen' lag als hamvraag op tafel van het spoedberaad waarnaar ze onderweg waren, het derde sinds de uitbraak van het coronavirus in ons land.[1]
     Ook binnen de ChristenUnie is beroering ontstaan. Het CU-bestuur in Den Helder werd compleet verrast over de coalitievorming en wil eerst spoedberaad met de fractie.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Dit was de dag dat Nederland 'een patiënt' werd” (Donderdag 12 maart 2020, 22:49), NOS
  2.   Weblink bron “PVV krijgt mogelijk eerste wethouder, in Den Helder” (Vrijdag 27 april 2018, 20:39), NOS