• spin·ach·ti·ge
  • van spin met het achtervoegsel -achtig dat vergelijkbaarheid uitdrukt en met het achtervoegsel -e dat een zelfstandig naamwoord vormt
enkelvoud meervoud
naamwoord spinachtige spinachtigen
verkleinwoord - -

de spinachtigem

  1. tot de familie van spinachtigen (Arachnida  ) behorend
    • De schorpioen is een spinachtige. 

spinachtige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van spinachtig
    • Door latere verdichting ontstonden spinachtige lintbebouwingen, zoals te zien bij Horst, Sevenum, Helden en Nederweert. [1]