Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spij·ker·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen spijkerloos spijkerlozer spijkerloost
verbogen spijkerloze spijkerlozere spijkerlooste
partitief spijkerloos spijkerlozers -

Bijvoeglijk naamwoord

spijkerloos

  1. zonder spijker
    • De scouts maakten een spijkerloze blokhut met touw. 
    • Met spijkerloos afvalhout kun je nog mooie dingen maken. 

Gangbaarheid