• speelt vi·ool
vervoeging van
vioolspelen

speelt (…) viool

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vioolspelen
    • Jij speelt viool. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vioolspelen
    • Hij speelt viool. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vioolspelen
    • Speelt viool!