speelkameraad
- speel·ka·me·raad
- samenstelling van speel ww en kameraad [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | speelkameraad | speelkameraads speelkameraden |
verkleinwoord | speelkameraadje | speelkameraadjes |
de speelkameraad m
- (spel) kameraad voor het spelen (van een kind)
- Het woord speelkameraad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.