• speed·bike
  • uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord speedbike speedbikes
verkleinwoord

de speedbikem

  1. elektrische fiets die tot 45 km/uur trapondersteuning geeft
     Jan-Karst Timmerman uit Meppel fietst al jaren 22,5 kilometer naar zijn werk in Zwolle. "Mij werd destijds vanuit m'n werk de gelegenheid geboden om te gaan fietsen. Ik fiets op een speedbike, die kan snelheden halen van over de 40 km/u. Mijn route loopt grotendeels langs de snelweg. Als andere mensen in de file staan, fiets ik lekker door."[2]
     De initiatiefnemers spreken liever van een mobiliteitsconcept, want het gaat om meer dan asfalt alleen. Het concept biedt volgens hen een oplossing voor dichtslibbende wegen rond Amsterdam en Schiphol. Gehoopt wordt dat zakelijk verkeer en reizigers na de aanleg gebruik gaan maken van de speedbike. Dat is de snellere elektrische fiets.[3]


  1. speedbike op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “De leasefiets als geheim wapen tegen de files” (Vrijdag 6 december 2019, 23:26), NOS
  3.   Weblink bron
    Erik Kouwenhoven
    “Fietssnelweg bij Schiphol moet files tegengaan” (24-05-2018), Tubantia