specialiseren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spe·ci·a·li·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Franse spécialiser (met het achtervoegsel -iseren) [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
specialiseren |
specialiseerde |
gespecialiseerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
specialiseren [2]
- wederkerend zich ~: zich vooral toeleggen op (een bepaald onderdeel van een vak, beroep of bedrijf)
Antoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord specialiseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "specialiseren" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be