Houten spaakwiel van hondenkar in Oost-Vlaanderen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spaak·wiel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spaakwiel spaakwielen
verkleinwoord spaakwieltje spaakwieltjes

Zelfstandig naamwoord

het spaakwielo

  1. wiel waarvan naaf en velg door spaken zijn verbonden

Gangbaarheid